CV
Sleutelboeken
Leerwerkboek Informatica
Vakdidactiek Informatica
Zoete Dood
5 september 1969: een schattige baby werd geboren in het Sint-Elisabethziekenhuis te Turnhout. Op de achtergrond zongen de Doors. Papa en mama noemden hun vijfde kind Marc. Ik werd de rebel van de familie. "Come on baby, light my fire"...
1 september 1973: de eerste schooldag in de plaatselijke papschool. Vanaf de eerste dag wist ik het: ik zou schoolmeester worden! Een kriebel die me nooit meer heeft losgelaten. Ik leerde dat het hele leven leren zou zijn.
19 september 1979: door mijn vader betrapt met een flink pak snoep waaraan ik het zakgeld van een volledige week gespendeerd had. Het werd afgenomen en verdeeld onder broertjes en zusjes. Ik vond dat niet eerlijk, want 't was mijn geld! Ik leerde dat bezit niet gelukkig maakt.
4 augustus 1982: voor de eerste keer een meisje getongzoend. Ik leerde dat meisjes niet alleen mooi, maar ook lekker kunnen zijn.
1 juli 1990: begin van mijn legercarrière. Ik behoor tot die groep van gelukzakken die nog een jaar als dienstplichtige het vaderland mochten dienen. Ik leerde dat men in het leger meer kuisvrouw dan man wordt.
30 april 1991: uit het leger verbannen omdat mijn termijn erop zat. 'n Mens moet uitdaging zoeken als 't saai is. Ik schreef voor het "Korpsjournaal", een krantje voor de beroepsmilitairen in Duitsland en onderhevig aan militaire censuur. Met m'n collega-milicien-journalist maakte ik er een sport van om zoveel mogelijk verdoken kritiek op het leger door de censuur te krijgen. Ik leerde dat het woord een machtig wapen is.
1 juli 2001: na 32 jaren in dit leven van onder moeders vleugels vertrokken en gaan hokken met Sophie. Ik ben nu eenmaal een laatbloeier. Ik leerde dat het leuker wonen is in je eigen huisje, maar dat het leven verdomd duurder is dan bij je ouders.
2 april 2004: getrouwd met Sophie. Een denderend feestje, dat zeker!
zomer 2005: Na een iets meer dan 'n jaartje huwelijk opnieuw op m'n eentje.
7 maart 2010: Op een Europees programma voor leerkrachten in Italië loop ik de wonderschone Griekse collega Maria tegen het lijf. Zij ziet me wel zitten. Ik haar ook. Voor al wie niet meer in de ware liefde gelooft: het bestáát!
26 juni 2010: Verhuisd naar een prachtig gerenoveerd hoevetje in Vosselaar. Eindelijk een huis dat hélemaal van mij is. Maar toch ook nog 'n beetje van de bank.
24 juli 2011: Een tweede keer in de echt verbonden, dit keer op authentieke Griekse wijze. Tweede keer, goede keer: daar ben ik vast van overtuigd!
21 maart 2013: Trotse papa geworden van Andreas. Op 20 mei 2014 nog eens dunnetjes overgedaan: Alexis maakt ons gezinnetje compleet. Ondanks mijn toch al enigszins gezegende leeftijd word ik toch "jonge vader" genoemd. Ik spreek dat vooral niet tegen.

Sleutelboeken Computerhardware en Computernetwerken

Vanaf 1999 ontwikkelde ik een uitgebreide cursus Computertechnieken, die elk jaar werd aangevuld met de nieuwste technieken. Door het steeds maar opnieuw aanvullen en herwerken, raakte de oorspronkelijke structuur enigszins zoek. Bovendien bleef verouderde informatie vaak gewoon staan. Er moest dringend geactualiseerd en vooral vereenvoudigd worden.

In 2012 werd het eerste deel van deze cursus volledig herwerkt tot een studieboek voor computerhardware. Een jaar later volgde het Sleutelboek Computernetwerken. Het Sleutelboek Computerlexicon, dat in 2014 verscheen, is een volledige index van computervaktermen die in de beide studieboeken wordt gehanteerd. Ook los van de studieboeken vormt dit lexicon een handig "computerwoordenboekje". Ondertussen bestaan er van alle drie de boeken al updates - die herken je aan de toevoeging 2.0 in de titel.

De boeken staan niet op zichzelf. Ze belichten voornamelijk de algemene principes en achtergronden van de bouw en werking van computerapparatuur en computernetwerken. Toepassingen, bijkomende informatie, multimediabestanden en oefeningen zijn terug te vinden op een ondersteunende website. Het is belangrijk te weten dat de boeken niet volledig zijn zonder de website, en de website niet volledig zonder de boeken. Ze vullen elkaar dus aan.

Deze boeken vind je niet in de boekenrekken van de reguliere boekhandel, maar kunnen in je boekhandel wel besteld worden. Het is nog makkelijker om de boeken online te bestellen via de webshop van Shop My Books. Klik de cover van een boek aan voor meer informatie.

Leerwerkboek Informatica (uitgeverij Pelckmans)

Eind 2010 werd ik gecontacteerd door een projectbegeleider van de uitgeverij Pelckmans, een uitgeverij die gespecialiseerd is in schooluitgaven. Hij vroeg mij om een schrijversteam te versterken, die een revolutionaire nieuwe leermethode voor het vak informatica in de tweede graad van het secundair onderwijs aan het bedenken was. Ik houd wel van uitdagingen, dus ik hapte toe.

Met zes andere collega's (Hans Jürgen Coppens, Liesbeth Debruyn, Wannes Garrevoet, Peter van der Eedt, Dirk Van Deuren en Mathieu Verschraege) in het schrijversteam voelden wij sterk aan dat de bestaande methodes niet volstonden. Daarin staat de software centraal. Het tijdperk van de pure instructieboekjes was gelukkig al wel voorbij, maar toch werd de inhoud opgedeeld in verschillende katernen, die los van elkaar te koop waren: een katern tekstverwerking, eentje over rekenbladen, eentje over databanken, enz.

Dat staat natuurlijk haaks op de realiteit. Computerprogramma's moeten ten dienste staan van een gebruiker die een probleem wil oplossen. Heel vaak zal je voor eenzelfde probleem verschillende computerprogramma's nodig hebben. Zo'n problemen kan je niet aanbieden in aparte katernen. Daarom ontwikkelden we één leerwerkboek dat gedurende de hele graad gebruikt wordt. Dat is in één klap ook een stuk goedkoper dan al die aparte katernen.

Het boek bestaat uit twee delen: in het eerste deel staan acht erg realistische, software-overstijgende projecten die gedurende de tweede graad worden aangeboden - vier per leerjaar. Het tweede deel is een "naslagwerk" waarin leerlingen de nodige informatie vinden om de projecten tot een goed einde te brengen. Bijkomend oefenmateriaal en instructies vinden leerlingen in het online bordboek dat zij altijd kunnen raadplegen.

Dit alles resulteert in een leermethode die niet alleen flink meer leerwinst oplevert, maar die door leerlingen ook als veel boeiender en uitdagender wordt ervaren. Differentiëren binnen klasgroepen gaat in een vingerknip. En niets houdt creatieve leerkrachten tegen om zelf eigen projecten uit te werken.

Voor meer informatie klik je de cover van het boek aan.

Vakdidactiek Informatica (uitgeverij Die Keure)

Van 2005 tot en met 2010 werkte ik als vakdocent informatica aan de lerarenopleiding van de Katholieke Hogeschool Kempen in Turnhout - thans Thomas More. Niet alleen stond ik daar in voor de inhoudelijk informatica-opleiding, maar ook voor vakdidactiek. Dat behelst alle vaardigheden en inzichten die noodzakelijk zijn om een welbepaald vak - in mijn geval informatica - op een efficiënte wijze over te brengen.

Aan alle lerarenopleidingen in Vlaanderen wordt vakdidactiek onderwezen. Onder leiding van Fernand Mesdom, informaticadocent aan de Katholieke Hogeschool Brussel, werden er met alle vakdocenten informatica op regelmatige basis overlegmomenten georganiseerd. Op die bijeenkomsten ontstond het idee om een volledige cursus vakdidactiek informatica te ontwikkelen, die dan in boekvorm zou worden uitgegeven.

Ieder focuste zich op een welbepaald onderwerp. Zo werkte ik zelf het hoofdstukje over het vaklokaal uit. Maar alle auteurs konden wel beschikken over elkaars lesmateriaal en bij andere hoofdstukken suggesties voor aanvullingen maken.

Het boek Vakdidactiek Informatica werd lange tijd gebruikt aan alle lerarenopleiding van het katholiek onderwijs in Vlaanderen, maar vond ook verspreiding bij andere lerarenopleidingen.

Helaas is het boek op dit ogenblik niet meer verkrijgbaar.

Zoete dood (kortverhaal)

In juni 2002 liep op het Radio 1-programma Dito een schrijfwedstrijd. In drie opeenvolgende weken werd een misdaadverhaal geschreven door verschillende luisteraars. Ik was er daar eentje van en daarom vindt u het verhaal ook hier. Jurylid en eindredacteur was misdaadauteur Deflo.

Het was de bedoeling dat een luisteraar een deel van het verhaal schreef en dat een volgende luisteraar het volgende deel schreef. Het eerste deel werd geschreven door Nele Segers uit Ekeren, het tweede deel is van de hand van Patrick Coomans uit Tessenderlo en Marie-Jeanne Danckaert uit Boekhoute. Ikzelf schreef het slot en dat leverde mij een boekenpakket op en de complimenten van juryvoorzitter Deflo. Altijd fijn om bejubeld te worden door een echte misdaadauteur.

Lees het verhaal door op de pijl onderaan rechts op deze pagina te klikken.

1

"There can be miracles when you believe, though hope is ..." Raf Lenders herkende de melodie. Eva, zijn achttienjarige dochter, had het melancholische deuntje de laatste dagen zot gedraaid op haar nieuwe stereo-keten. Hij neuriede het refrein en probeerde zich de woorden te herinneren maar veel verder dan wat gemompel kwam hij niet. Hij zuchtte, opende de ogen en keek loom om zich heen. Veel was er in het kamertje op de eerste verdieping niet te zien. Er stond een zeteltje, een kleerkast, een boekenkast, gevuld met cursussen en een bureau dat bijna geheel in beslag werd genomen door een computer. Lenders liep langs een oude wastafel waarvan het kraantje lekte naar de vensterbank, waarop twee bloempotten stonden. Onder het open raam stonden drie vuilnistonnetjes. Eentje voor papier en de andere voor restafval en brik. De brikken waren vakkundig toegevouwd opdat ze zo weinig mogelijk plaats zou innemen.

'Dat moest ik ook maar eens doen. Kan ik wat dure PDM zakken uitsparen.'

Terwijl hij naar buiten keek, probeerde hij de misplaatste gedachte te verdringen maar het lukte hem niet. In gedachten verzonken liet hij zijn vingers over de kale stam van een verdroogde yukka glijden. Hij likte langs zijn droge lippen en staarde naar de dode plant. Hij onderdrukte de glimlach. Ook Eva had zich in het verleden bezondigd aan zulk een wreedaardig verzuim. 'Het raam staat nochtans open.'

Lenders keek om, naar het inmiddels lege bed. Nog geen 24 uur geleden had daar een dode studente op gelegen. Een kind bijna nog, al bleek ze achteraf ouder te zijn dan hij had ingeschat. Het had geleken dat ze vredig was ingeslapen. Alleen zo'n zestig jaar te vroeg. Hij moest er niet aan denken dat Eva, die even oud was, ooit zo gevonden zou worden. Met stijve benen liep hij naar het bed, waar hij, ondanks zijn jarenlange ervaring, versuft rondjes begon te draaien.

'Waar zal ik beginnen?'

Bureaus en nachtkastjes geven over het algemeen het meeste informatie vrij. Misschien waren dat wel de geschikte plaatsen om het leven van Tamar Verlinden terug op te bouwen. 'Op te bouwen? Wat opbouwen ?' De gedachte liet hem huiveren en ondanks de hitte kreeg hij het koud. Tamar Verlinden, achttien jaar jong. Hij zag haar weer voor zich. De starre ogen, uitgestrekt op het bed, als een afgeknakte twijg. Het enige dat ze tot noch toe wisten was dat ze problemen had gehad in haar relatie en dat haar vriendin de avond voor haar sterven bij haar was geweest. Bovendien bleek ze een zware depressie en een poging tot zelfmoord achter de rug te hebben. Meer wisten haar kotgenoten niet te vertellen. Haar ouders waren onbereikbaar. Niet thuis en niet op hun werk. Zelfmoord. Dat leek voor de hand liggend. Maar hoe ? En waarom ? Er was iets dat niet klopte in heel het scenario. Als het inderdaad om zelfmoord zou gaan omwille van liefdesproblemen, dan hadden ze toch iets moeten terugvinden? Een lege doos slaappillen, een open gaskraan, opengereten aders, bloed ... Iets dat er op wees dat ze zich aan zichzelf vergrepen had. Maar er werd niets van die aard aangetroffen. Kwam daar nog bij dat gisteren de deur op slot was geweest en dat er nergens sleutels gevonden waren. De bejaarde hospita had verondersteld dat ze sliep toen ze binnenkwam om de kamer aan potentiele huurders te tonen. Totdat ze merkte dat de studente niet wakker werd.

Met een plof zakte Raf Lenders op het bed. De stoel en het bijzettafeltje deden blijkbaar dienst als nachttafeltjes. Op het eerste lagen twee dichtbundels, een pennezak, een kleine knuffel, een cassette zonder opschrift, wat papieren en iets dat er uitzag als een dagboek. Twee dichtbundels trokken zijn aandacht. Werd er niet beweerd dat poëzie de spiegel van de ziel was? Zijn eigen dichtbundels zaten steeds vol papiertjes en aantekeningen. Zeker in de periode dat zijn vrouw overleden was had hij steun gehad aan poëzie. Dagen, avonden, nachtenlang had hij doorgebracht met het herlezen van dezelfde gedichten. De vluchtige herinnering greep hem aan. Ze bracht, zoals steeds, een maalstroom van gevoelens op gang.

Hij doorbladerde beide bundels maar Judith Hertzberg en Herman de Coninck vertelden hem niet meer dan hij al vermoedde. Drie, eerder droeve, gedichten waren gemarkeerd met stukje afgescheurd krantenpapier. Hij las de woorden. Ze schreeuwden om hulp. Raf Lenders klapte het bundel dicht en stond op.

Het boek dat op de stoel lag, was inderdaad een soort dagboek. Op de eerste pagina kleefde een ingescande foto van twee meisjes. De rechtse was het dode meisje en de linkse vermoedelijk haar vriendin. Hij bladerde verder. Poëzie, prentjes, liedjesteksten en twee handgeschreven teksten. Het handschrift verschilde. Vermoedelijk gaven ze het boek aan elkaar door. De eerste tekst klonk nogal zwaarmoedig en depressief en sprak van eenzaamheid en gemis. De andere tekst probeerde op te vrolijken. Al klonk ook in dit cryptische schrijfsel af en toe een zware noot door. Hij legde het boek terug. Dat zou hij later doornemen, als het moest. Misschien bleek uit de autopsie dat het toch zelfmoord was, en dan was het niet gepast alles tot in detail uit te zoeken.

Onder de stoel lag een GSM. Hij drukte op goed geluk op een van de toetsen en kreeg een menu op het scherm. Een menu in het Spaans. Lenders fronste de wenkbrauwen. Je kon die menu's natuurlijk wel instellen. Maar waarom 'Spaans'. Tamar Verlinden was Nederlandstalig geweest. Lenders klemde de lippen op elkaar. Het leek alsof hij een bittere smaak in de mond had. Daar was het woord 'was' verantwoordelijk voor. Hij keek om zich heen. Een spotje, een tweede cassette zonder opschrift, een radiowekker, een filosofisch boek en een stokoud toneelmanuscript op het bijzet tafeltje. Blijkbaar had ze iets gehad met vreemde talen. Hoewel hij sommige stukjes begreep kon hij de betekenis niet ontrafelen. Het moest een of andere Oudnederlands dialect zijn. Het deed hem wat denken aan het stuk dat hij twee jaar geleden in het Begijnenhof had gezien. Een troep studenten die op een immens openluchtpodium een zeer oud paasstuk brachten. Veel had hij er toen niet van begrepen, ware het niet dat er een verteller was geweest die af en toe een woordje uitleg gaf in het hedendaags Nederlands. Bovendien was het zo koud geweest, dat hij maar wat blij was geweest met het deken dat hij aan de ingang meegekregen had. Zoniet was ook hij in de pauze opgestapt, zoals bijna de helft van het publiek.

Het bureaublad gaf ook al geen geheimen prijs. Buiten enkele cursussen vroedkunde en een computer, was het leeg. In de eerste schuif lag een huurcontract, bankuittreksels, wat plannetjes van Leuven, een ander dagboek en enkele oudere zakagenda's. De tweede schuif zat vol met partituren, brieven van een Fosterkindje uit India, enkele nummers van een schoolblaadje en affiches. In de laatste schuif vond hij foto's. Op elk zakje stond in een meisjesachtig handschrift geschreven wat de vermoedelijke inhoud was : Mexico, Honduras '98, Honduras '02, hier en daar een Spaans woord, verjaardag Jessica. 'Spaans . Weer Spaans'. Rechercheur Raf Lenders trok een paar pakjes open en wierp een vluchtige blik op de foto's. Waarschijnlijk had zij de meeste gemaakt want zelf stond ze er zelden op. Veel wijzer werd hij er niet van. Hij stopte de foto's in de la en schoof die geruisloos - bijna eerbiedig - dicht.

In de boekenkast trof hij enkel cursussen vroedkunde van drie opeenvolgende jaren aan. Ook de kleerkast vertelde hem niet veel meer. Enkel dat ze een zeer uiteenlopende smaak had. Er lagen zowel afgewassen jeansbroeken en T-shirts in als deftige bloesjes, wikkelrokken en zelfs een galakleed. Zijn eigen dochter was wat dat betrof iets eenduidiger: rokken van aan de knie tot net onder haar derrière en deftige bloesjes en truitjes. Behalve op de lengte van haar rokjes had hij dan ook nooit iets op te merken aan haar kledingstijl. Hij monsterde de afgesleten jeans. Ze voelde ruw aan.

"Wat sta je daar te grijnzen, Lenders?"

Hij draaide zich traag om naar Tanja, die in de deuropening was verschenen. Ze zag er goed uit vandaag. Beter dan de afgelopen maand. Ze had weer wat kleur op haar wangen en haar tintelende oogjes keken hem half vragend en half verwijtend aan.

"Ik was me net ons Eva in deze jeans aan het voorstellen."

Tanja kwam naast hem staan en keek naar het bedoelde kledingstuk. Ze kende haar collega's dochter maar al te goed en snapte waarom er zo'n brede glimlach op zijn gezicht verschenen was. Als Eva ooit zoiets zou moeten aandoen, zou ze niet durven buitenkomen van schaamte waarschijnlijk.

"Heb je hier nog werk voor mij? Die twee studenten hier kunnen me niet veel meer zeggen dan gisteren. Komt daar nog bij dat ze allebei in de examens zitten. Van de studenten op het tweede heb ik niets gehoord. De ene is er nog altijd niet en de andere zou op den berg aan het werken zijn."

"Op den berg?"

"Ja, het ziekenhuis."

"Sorry. Ja, natuurlijk."

Plots klonk het melodietje van een GSM. Tanja schrok en greep in haar zak naar het toestelletje. Als het aan haar lag liet ze het liever op het bureau liggen, maar regels waren regels.

"Ja?"

Met haar ogen volgde ze Raf die op de zetel geklommen was om enkele schoendozen van de kast te halen. Zo te zien waren die al enige tijd aan hun lot over gelaten, want ze zaten vol stof. Hij installeerde zich er mee op het bed en opende met die typische melancholische blik in zijn ogen de doos. Tanja draaide haar hoofd een kwartslag en concentreerde zich op het gesprek.

"De uitslag van de autopsie is hier binnen komen rollen via de fax. Ik lees even voor: Na blablabla enz. ... is de vermoedelijke doodsoorzaak te wijten aan een ideopathische hyperinsulinemie/hypoglycemie. Verder merken we enkele snijwonden ter hoogte van de dijen op die dateren van ongeveer twee maanden terug tot zeer recent. Op de rechter onderarm is nog een wonde merkbaar, die waarschijnlijk door krabben veroorzaakt is."

"En in het Nederlands wil dat dus zeggen?"

"Dat ze gestorven is aan een te hoge concentratie insuline in het bloed. De dosissen waren zo hoog dat het niet anders veroorzaakt kan zijn dan door een injectie met insuline. Was ze een diabetica?"

"Niet dat we weten, nee. Is insuline vrij verkrijgbaar bij de apotheker?"

Ze zag hoe Raf haar vragend aankeek van tussen de brieven en kaartjes die in de dozen staken. Zijn vrouw had suikerziekte gehad. Hij schudde zijn hoofd op het zelfde moment dat ze aan de andere kant van de lijn 'nee' hoorde zeggen.

Heel de dag van hot naar her gelopen als een slaafje van de maatschappij. Ondertussen was het weer elf uur voorbij voor ze eindelijk in de keuken op een stoel kon gaan zitten. Als ze nu vlug iets kleins at kon ze nog een toertje gaan lopen. Hoewel. Haar achillespees voelde nog steeds stijf aan en ze wou haar niet voor een tweede keer in korte tijd overbelasten. Maar stilzitten was er ook niet bij. En de slaap ten spijt wou ze eerst nog even ontspannen voor ze onder de veren kroop.

De deur naar het terras stond nog open ondanks de regen van een uur geleden. Misschien moest ze gewoon even buiten gaan zitten met de krant. Ze sprong recht van op haar stoel, stak de krant onder haar arm en griste een appelsien mee van de tafel. In een mum van tijd was de vrucht verorberd en ritselde het krantenpapier onder haar vlugge vingers. Zou er reeds iets in de krant staan? In het schaarse licht van het keukenraam keek ze snel de titels door. Over wat er gisteren gebeurd was zweeg de krant echter in alle talen. Het enige interessante dat ze nog kon ontdekken waren Garfield en Hagar op de laatste bladzijden. Dat was in alle geval beter dan politiek gezever. De strip kon haar niet boeien. Ongewild gingen haar gedachten een dag terug. Ze zag de ampoule met Actrapid in haar handen en de bijna automatische handelingen van het optrekken van de medicatie. Was het verkeerd geweest? Naar eer en geweten had ze gehandeld, volgens de waarden die haar steeds bijgebracht waren. En toch knaagde het ergens diep in haar. Ze had Tamar altijd sympathiek gevonden. Tot die bewuste avond dan toch.

2

Jessica D'Hondt zuchtte.

Die bewuste vrijdagavond bijna twee weken geleden. Zij en Tamar brouwden toen samen met enkele goede vrienden een feestje op Jessica's kot. Rond een uur of elf rinkelde Tamar's gsm. Even later zei ze dat ze door hun voorraad drank heen waren. Daarom besloot zij in de nachtwinkel enkele straten verderop wat extra voorraad in te slaan. In haar haast en nervositeit vergat ze haar geldbeugel op het gangkastje. Enkele ogenblikken later zag Jessica de geldbeugel liggen. Ze liet de gasten alleen en liep richting nachtwinkel. Toen ze de Grote Markt overstak, zag ze Tamar op het terras van een van de vele cafeetjes aan het plein. Ze omhelsde een man. Jessica was verbijsterd. Hij weer ! Tamar wilde helemaal niet naar de nachtwinkel. Het was een ordinaire smoes. Om naar hem te kunnen gaan. Haar verbijstering sloeg om in woede. Tamar ! Tamar, die ze keer op keer had opgevangen als ze zich weer eens depressief voelde. Die ze wegwijs had gemaakt in Leuven. Die ze had geholpen een kamer te vinden. Die ze steeds met raad en daad had bijgestaan. En daar stond diezelfde Tamar openlijk te flikflooien met HEM. Haar kwelduivel. Degene voor wie ze haar godverdomde gsm in het Spaans programmeerde. Jessica was naar huis gelopen en had iedereen wandelen gestuurd. Helemaal overstuur. Die nacht had ze gehuild. De hele nacht. 'De vrienden ? Zouden die iets in de mot gehad hebben. ? Ach, Tamar.'

De lucht was donker en dreigend toen Lenders in zijn wagen stapte. Het voorspelde onweer leek er daadwerkelijk aan te komen. Toen de Fiat vertrok spatten vette regendruppels op de stoffige voorruit.Twee zwaluwen in scheervlucht. Voorboden van naderend onheil. Een heuse wolkbreuk teisterde seconden later de omgeving. Hier was geen doorkomen aan. Wijselijk zette Lenders zich aan de kant van de weg. Zijn gedachten gingen terug naar Tamar Verlinden. De te hoge dosis insuline. Insuline. De suikerziekte van zijn vrouw, haar dood, de helse periode na haar overlijden. Het verlies had hem radeloos gemaakt . Dat was ondertussen al 9 jaar geleden maar het leek alsof het gisteren was gebeurd . De zorg voor Eva. Het besef er alleen voor te staan. Haar moeilijke vragen. Raf Lenders was aan de drank geraakt. Als er op dat moment Walter niet was geweest, had het voor hem en Eva faliekant kunnen aflopen. Zijn toenmalige partner bracht hem weer met z'n voeten op de grond. Walter liet hem beseffen dat hij een dochter had voor wie hij de draad terug moest opnemen. Ze had haar mama al verloren en ze had hem nodig. Al was het maar om haar 's avonds naar bed te brengen, te knuffelen, een verhaaltje vertellen. Walter had er ook voor gezorgd dat hij naar de AA ging, zij het met tegenzin. Ja , Walter en z'n vrouw Hélène hadden hem er door gesleurd. In nood kent een mens zijn vrienden. Lenders voelde zich dan ook een beetje aan z'n lot overgelaten toen Walter ging genieten van zijn welverdiend pensioen.

Daarna kwam Tanja Herpoel op de proppen. Zijn nieuwe, een stuk jongere, collega. Een vrouw notabene. Een aantrekkelijke zelfbewuste jongedame. De samenwerking verliep aanvankelijk stroef. Meermaals was hij met slaande deur het kantoor van z'n chef binnengevallen. Roepend en tierend dat het zo niet verder kon. Maar telkens sloeg dezelfde deur even hard in zijn gezicht terug dicht.

Lenders schrok op. Het was inmiddels opgehouden met regenen. Hoe lang zat hij daar al?

Zijn tijdsbesef was volledig verdwenen. Hij keek op zijn horloge. Het was al negen uur.

Eva, zijn dochter, stond hem al op te wachten in de deuropening toen hij de oprit opdraaide.

'Alles oké, schat?'

Eva knikte. Hij kuste haar op de wang. Lenders was moe. Nog even mee naar Eva's kamer. Een kruisje en een kus. Dan zelf onder de wol. Meestal brengt de nacht raad. Hopelijk ook deze keer.

Lenders was de volgende morgen vroeger dan normaal op kantoor. Hij had een woelige nacht achter de rug. Hij kon deze, op het eerste zicht banale, zaak niet van zich af schudden. Te veel voeling met het gebeurde.Voor zich uit starend, probeerde hij zich de gebeurtenissen opnieuw voor de geest te halen. De collega's die druppelsgewijs het kantoor binnensijpelden, werden op wat gemompel getrakteerd als antwoord op hun ochtendgroet. Totdat Tanja arriveerde en plaatsnam aan het bureau tegenover het zijne. Ze keken elkaar aan en net als hij iets wilde zeggen, opende Tanja het vuur.

'Dag Rafke,slecht geslapen?'

Lenders zuchtte. Ze wilde hem jennen maar maar had overschot van gelijk.

'Ik heb ook slecht geslapen.'

Lenders keek Tanja aan. Het was haar niet aan te zien. Fris en monter, zoals steeds.

'Lenders en Herpoel, op mijn bureau!'

Beide rechercheurs keken elkaar verbaasd en tegelijk vragend aan alvorens ze richting hoofdcommissaris vertrokken.

'Zou er nieuws zijn in verband met de zaak Verlinden?'

Een uur later stonden ze aan een brug over de Leuvense vaart. Het lijk had volgens de eerste vaststellingen een dag of acht in het water gelegen. Een jongeman van Noordafrikaanse origine. Vooraan in de twintig. Hij was afgemaakt met een nekschot.

'Zoals de Moffen het vroeger deden,' merkte Tanja cynisch op. Lenders hoorde het amper. Voor hem was dit een uitgemaakte zaak. Duidelijk een afrekening in het drugmilieu. Nee, dan intrigeerde die andere zaak hem veel meer maar de hoofdcommissaris was duidelijk geweest. 'We verzuipen in het werk. Voorrang geven aan deze moordzaak.'

'Noordafrikaan ,' vroeg hij quasi achteloos aan de Wetsdokter.

'Yep.'

Het was al laat in de voormiddag toen Lenders' telefoon rinkelde.

'Lenders, moordzaken.'

Hij viste een balpen en een blad papier van tussen de chaos op zijn bureau. De hulpagent die hij stiekem had gemobiliseerd, had de vader van Tamar Verlinden eindelijk gevonden. Tanja Herpoel volgde de conversatie met argusogen en zag hoe Raf aantekeningen maakte terwijl hij af en toe iets mompelde dat op een antwoord leek. Het rapport over de moord aan de Leuvense vaart zou moeten wachten. Daarvoor kende ze Raf inmiddels al te goed. Als hij zich vastbeet in een zaak had hij veel weg van een Pitbull. Meestal volgde ze hem in zijn grenzeloos enthousiasme dat aanstekelijk werkte.

Hun zakelijke relatie was er ook op verbeterd. Op een onbewaakt moment had Raf zelfs al eens laten vallen dat hij best tevreden was met zijn nieuwe collega. Meer zelfs. Hij had haar al enkele keren verbaasd met een opmerking over haar aangeboren opmerkzaamheid en zin voor realisme. Een waar compliment van iemand die zo zuinig is met schouderklopjes. Raf was intuïtiever. De telefoon klikte weer in de haak.

'En?'

Ietwat samenzweerderig boog Lenders zich naar haar toe en begon op gedempte toon aan z'n relaas.

Een typisch geval van verwaarlozing door de ouders. Hardwerkende zelfstandigen, krijgen het op den duur moeilijk om het hoofd boven water te houden. Nog harder werken. Spreken nauwelijks nog met elkaar en laten hun enige dochter aan haar lot over. Een losgeslagen puber. Nemen een financieel risico dat gigantisch de mist in gaat. De zaak gaat over kop. Het huwelijk volgt. Dan begint een eindeloze gerechtelijke twist over wie het hoederecht moet krijgen over de dochter. Daar komt abrupt een einde aan wanneer de dan 18 jarige Tamar Verlinden iemand leert kennen en bij hem gaat inwonen. Einde van de zinloze discussie. De moeder leert hier een tijd later een zakenman kennen en vertrekt samen met hem naar Honduras. De vader werkt ondertussen voor een Nederlands bedrijf, moet vaak op de baan als vertegenwoordiger en heeft nog nauwelijks contact met zijn dochter.

'Onbegrijpelijk!' Lenders bonkte met z'n vuist op tafel. Tanja schrok er van. 'Wat bezielt zulke mensen toch om kinderen op de wereld te zetten?'

'Hey. Lenders.'

'Wat ?'

'Je wordt oud.'

Lenders snoof en wilde verbaal uithalen maar Tanja was hem voor.

'Honduras. Vandaar de foto's. Ik wed er om dat daar haar moeder en haar nieuwe vriend op staan. Daar schieten we dus weinig mee op. We moeten dus op zoek naar die bewuste Spaans sprekende vriend van Tamar?'

Lenders schonk Tanja een verzoenende glimlach, maar ze was dusdanig op zichzelf en haar hypothese geconcentreerd dat ze het niet merkte.

'Met wie ze nu niet meer samenwoont. Tamar Verlinden had zich naar alle waarschijnlijkheid wanhopig vastgegrepen aan de enige strohalm die haar nog restte. De liefde. Liefde die zich voor haar had verpersoonlijkt in de vorm van een of andere latin lover. Maar toen ook dat laatste restje hoop uit haar jonge breekbare leven verdween; wat restte er haar in Godsnaam nog. De vlucht uit de werkelijkheid. De ultieme vlucht.'

Het klonk allemaal logisch. Lenders wist maar al te goed wat het betekende om een geliefde te verliezen. Hijzelf had er nooit aan gedacht om uit dit leven te stappen. Waarom zij dan wel?

Hij stond recht.

'Kom.'

'Wat ? Kom.'

'Haar vriendin, die van het dagboek. Ze loopt stage in Gasthuisberg.'

Jessica D'Hondt, naar eigen zeggen de beste en enige echte vriendin van Tamar Verlinden, vertelde haar verhaal, met horten en stoten, regelmatig onderbroken door huilbuien. Lenders was opgelucht dat hij Tanja meegenomen had want die slaagde er telkens weer in de juiste troostende woorden te vinden zodat de studente moed vond om verder te vertellen.

'Heeft u haar ingespoten, juffrouw D'Hondt ? Of heeft u haar alleen aan de insuline geholpen?'

De botte vraag deed Tanja omkijken. Ze slikte.

Het werd doodstil.

Jessica D'Hondt zat wezenloos voor zich uit te staren. Haar ogen waren rood aangelopen en lichtjes gezwollen. Ze zei maar één woord.

'Rico.'

Raf Lenders was onderweg naar het politiebureau. Uit zijn gesprekken met de andere kamerbewoners in het gebouw had hij begrepen dat Jessica D'Hondt de avond voor de moord bij Tamar op bezoek was geweest. Een veelbelovende getuige dus. Of was zij de dader ? Jessica liep stage in Gasthuisberg en daar kon ze gemakkelijk aan medicijnen geraken. Maar waarom zou zij haar beste vriendin vermoorden?

Lenders dacht terug aan hun blitsbezoek. Jessica wist niet eens dat haar vriendin gestorven was. Haar verbijstering en verdriet waren authentiek, meende Lenders. Om dit te faken, zou ze echt een zeer talentvolle actrice moeten zijn. Nadat ze van de eerste emoties bekomen was, beantwoordde Jessica zijn vragen heel bereidwillig maar haar antwoorden brachten Lenders niet nader tot Tamar's moordenaar.

Lenders krabde door zijn schaarse haren. Hopelijk had Tanja meer geluk. Met Rico.

Als dader viel Jessica waarschijnlijk af. Zij zat middenin de blokperiode en was nog voor negen uur naar haar eigen kot teruggekeerd waar ze, dixit haar hospita, de rest van de avond gebleven was. Jessica's hospita was formeel. Ze had verklaard dat het licht de hele avond gebrand had en dat ze Jessica had zien ijsberen. Ze had ook de wc horen doorspoelen. Bovendien was er een nachtslot. Na twaalf uur ging de deur op slot en moest je aanbellen om binnen te raken. Uit de lijkschouwing was gebleken dat Tamar waarschijnlijk tussen twaalf en twee gestorven was. Jessica had geen enkel idee waarom haar vriendin vermoord was. Kon het geen uit de hand gelopen ruzie zijn ? Tamar had de laatste maanden wel vaker ruzie met Rico, haar ex-lief. Zij had hem gedumpt en dat kon Rico niet verkroppen. Hij bleef haar achternalopen en op haar kot opzoeken. En vaak eindigden die bezoekjes in slaande ruzie. Een tijdje geleden was Rico, zo wist Jessica, haar zelfs tijdens een verhitte discussie midden op de Grote Markt met een stukgeslagen bierglas te lijf gegaan. Daarbij had Tamar een paar gemene snijwonden aan haar bovenbenen opgelopen. Na afloop van de gesprekken had Lenders het irritante gevoel dat hij geen greep kon krijgen op deze zaak. En toch wilde hij de moord zo snel mogelijk oplossen. Tamar Verlinden had in haar jonge leven al vreselijk veel tegenslag gekend. Dat was hem door deze gesprekken wel duidelijk geworden. Het minste dat hij voor haar kon doen, was er voor te zorgen dat haar moordenaar zijn straf niet zou ontlopen. Eva, zijn eigen dochter, was ondanks de dood van haar moeder, nog een geluksvogel, in vergelijking met dit meisje.

Op het door Jessica opgegeven adres bleek Rico niet aanwezig.

'Probeer eens het café op de Grote Markt waar hij regelmatig werkt,' raadde Rico's onderbuurman Tanja aan. En daar was hij inderdaad. Hij hing over een tafeltje in de hoek van het café en staarde wezenloos voor zich uit.

'Tamar is dood,' snikte hij, toen Tanja zich aan hem voorstelde en tegenover hem aan tafel ging zitten. Tanja koos voor de direkte aanpak.

'Rico, waar was je afgelopen woensdagavond tussen elf en twee uur?"

'Woensdagavond? Toen was ik hier. Ik werk hier twee avonden per week, iedere woensdag en donderdag'.

De eigenaar van het café, die achter de bar glazen stond droog te wrijven, bevestigde die woorden met een nurkse hoofdknik. En nee, het was echt niet mogelijk dat Rico ongezien zelfs maar vijf minuutjes het café uit was geweest. Het was toen erg druk geweest, bevestigde de waard haar onder vier ogen. Tanja zuchtte. Daar ging haar theorie. Toch gaf ze de moed niet op.

'Heb jij suikerziekte? Of ken je iemand die het heeft?'

Rico keek haar verbaasd aan.

'Nee, hoezo?'

'Tamar is vermoord met een insuline-injectie.'

Het begon Rico langzamerhand te dagen dat die vrouwelijke inspecteur hem van de moord verdacht.

'Ben je helemaal gek geworden,' haalde hij uit. ' Je denkt toch niet dat ik mijn eigen vriendin vermoord. Je bent compleet krankzinnig, jij.' Rico was recht gesprongen en keek Tanja wild aan. De eigenaar van het café kwam tussenbeide.

'Rustig aan jongen,' probeerde hij Rico te sussen. 'Kalmeer eens een beetje.' Daarna wendde hij zich tot Tanja. 'Moet dit nu echt ? Je ziet toch dat die jongen stuk zit van verdriet. Hij heeft pas ontdekt dat zijn vriendin vermoord is en nu kom jij hem van die moord beschuldigen.'

Tanja kreeg een kleur. De directe aanpak. Raf was er beter in.

'Als ik ooit die teef, die haar dit heeft aangedaan in handen krijg, draai ik haar de nek om.'

Het duurde nog een hele poos vooraleer Rico weer tot rust kwam. Tanja stond perplex maar liet dat niet blijken. Ze besloot haar fluwelen handschoenen aan te trekken.

'Teef, mijnheer Delgado?'

'Ja, Jessica, die lesbische teef!'

Na die woorden hapte de jonge Spanjaard naar adem. Hij zweeg als vermoord.

In de auto overdacht Tanja de gang van zaken. Twee plausibele verdachten. Allebei met een alibi. Ze zuchtte en merkte te laat dat ze door het rode stoplicht gereden was. Wellicht beschikte Rico over informatie die hen kon helpen deze moord op te lossen.

Rico was er heilig van overtuigd geweest dat hij Tamar voor zich kon terugwinnen. Ja, ze had het inderdaad met hem uitgemaakt en ja, dat was op een vechtpartij uitgelopen waarbij hij een gebroken bierglas naar haar had gegooid. Maar hij had haar nooit echt willen kwetsen. Dat was per ongeluk gebeurd. Tamar was al aan het bijdraaien. Woensdagavond was hij haar tegen het lijf gelopen op de Grote Markt. En ze hadden heel gewoon met elkaar gepraat. En hoewel Tamar hem talloze keren verteld had dat het definitief uit was tussen hen, was Rico blijven hopen dat ze vroeg of laat zou bijdraaien. Daar had hij alles voor over gehad. Maar nu was Tamar dood. Nu was alles echt voorbij ! Toen Tanja het café verlaten had, zat Rico Delgado nog steeds te huilen.

Haar kamer was niet overhoop gehaald. Waarschijnlijk kende ze de dader. Ze was gestorven tussen twaalf en twee. Wat was in godsnaam de sleutel tot dit mysterie?

'Sleutel !' Tanja zei het woord hardop. 'Iemand heeft de kamer op slot gedaan. Dus iemand had de sleutel.' Ze nam haar gsm en belde Lenders. Zoals gewoonlijk kreeg ze de bezettoon.

3

Ondanks de weersvoorspellingen, die nauwelijks een opklaring beloofden, was het een mooie zonnige namiddag. Al kon Lenders, ondergedompeld in de moord op Tamar Verlinden, er niet echt van genieten. Hij had het gevoel dat hij ergens een belangrijk detail over het hoofd had gezien maar kon er de vinger niet opleggen. Ook van Tanja’s bezoek aan Rico Delgado waren ze niet veel wijzer geworden. Voor de zoveelste keer sloeg hij het pv open en hij zuchtte.

"Woensdag 26 juni 2002, 10.30 uur, verhoor van de genaamde D’Hondt Jessica, wonende Ernest Claeslaan 9 te Lint, België, als studente tijdelijk residerend Herestraat 16 bus 5, te Leuven, België, in het kader van het onderzoek naar het verdacht overlijden van Verlinden, Tamar."

Raf Lenders scandeerde de woorden in de recorder die in het midden van een wankele tafel stond. Toonloos en even kleurloos als de kale verhoorkamer van het gebouw van de gerechtelijke afdeling van de federale politie aan de Leuvense Parkstraat. Hij keek op.

‘Juffrouw D’Hondt,’ zei hij, terwijl hij het meisje vriendelijk, haast vaderlijk, aankeek. ‘Mag ik u nogmaals bedanken voor uw komst. Zoals gezegd is deze ondervraging louter bedoeld om meer informatie te verkrijgen over het overlijden van uw vriendin, en de gebeurtenissen die daar mogelijk aanleiding toe hebben gegeven.’

Lenders schraapte de keel toen hij zichzelf betrapte op het ambtenarenjargon en de standaardformuleringen, die de afstand tussen ondervrager en ondervraagde alleen maar vergrootten. Jessica D’Hondt onderging het gebeuren. Roerloos en emotieloos, alsof ze een wassen beeld was.

‘Ik wil maar stellen, juffrouw D’Hondt, dat u van niks verdacht wordt, en nog minder van iets beschuldigd wordt. U bent hier als getuige. Een heel belangrijke getuige want u heeft Tamar het laatst gezien, begrijpt u, Jessica ? Is het goed als ik je bij de voornaam noem?’

Jessica knikte maar zweeg. Lenders besloot om voluit voor de jij-vorm te kiezen om een vertrouwelijker sfeer te scheppen.

‘Jessica, heb jij er een idee van wie er een sleutel had van Tamars kot?’

Het meisje dacht een ogenblik na.

‘Behalve Tamar zelf en haar hospita kan ik niemand bedenken. Ja, Rico heeft er een gehad. Eén die ze speciaal voor hem had laten bijmaken maar die heeft hij teruggegeven toen het uit was.’

‘Weet je dat zeker?’

‘Tamar heeft het me zelf gezegd.’

‘Zou het niet kunnen dat Rico er stiekem een dubbel van heeft laten maken voor hij ‘m teruggaf?’

‘Hij heeft verschillende keren op de deur staan bonken. De hospita heeft hem moeten wegsturen met de dreiging dat ze de politie zou bellen. Dat zou hij toch niet gedaan hebben als hij nog een sleutel had?’

‘Nee, dat denk ik ook niet,’ mompelde Lenders. ‘Toch heb je Rico genoemd als mogelijke verdachte. De laatste keer dat we elkaar spraken. Waarom?’

‘Wie anders kan het gedaan hebben?’ zei Jessica toonloos. ‘Je had hem moeten zien toen ze het uitgemaakt had. Compleet over zijn toeren. Hij kon haar maar niet met rust laten. Stond dikwijls urenlang aan de overkant van de straat te wachten. Gewoon geschift.’

‘Jessica ! Alsjeblieft. Hij beschuldigt jou en jij beschuldigt hem. Zo raken we geen stap verder ! Rico beweert dat jullie een lesbische relatie hadden ! En dat je jaloers geworden bent.’ De woorden denderden door het kleine kamertje. Jessica D’Hondt keek Lenders verschrikt aan. Ze werd bleek en het leek of ze elk moment kon instorten. Lenders zag zijn blunder in.

‘Sorry. Jessica.’

Het bleef doodstil. Zo stil dat je het gezoem van de recorder kon horen.

‘Rico is onschuldig.’

Raf Lenders, die zichzelf verfoeide omdat hij dat meisje zo hard en gevoelloos aanpakte, was danig geschrokken van die woorden. Hij kruiste onhandig zijn benen en wist zichzelf geen houding te geven.

‘Had Tamar iemand anders?’

Jessica schuifelde nerveus op haar stoel en sloeg de ogen neer.

‘Jessica?’

Het mollige meisje bleef seconden lang onbeweeglijk zitten, slikte enkele keren en opende dan haar mond.

‘Ze had stiekem contact met... een oudere man.’

Lenders voelde zijn hoofdhuid samentrekken. De missing link, dacht hij. Dat ene element dat mogelijk voor een kentering in het dossier kan zorgen.

‘Ken jij die man?’

‘Niet zijn naam.’

‘Waarom heb je dat niet eerder verteld ?’ klonk het bot.

Weer volgde een onheilspellende stilte.

‘Jessica, je beste vriendin is om het leven gebracht. Vermoord. Wil jij niet dat diegene die daarvoor verantwoordelijk is gestraft wordt?’

‘Natuurlijk, maar het is moeilijk …’

‘Wat maakt het zo moeilijk, Jessica ?’ Lenders onderdrukte zijn nieuwsgierigheid en schakelde over op zijn vaderlijke toon.

‘Kan dit strikt onder ons blijven, mijnheer?" vroeg Jessica. Ze keek schichtig naar de recorder. Lenders zette hem uit.

‘Tamar had al enkele maanden contact met die man. Een zuiders type, ik schat hem tussen de veertig en de vijftig. Alleszins veel te oud voor haar. Maar zij was geobsedeerd door die man. Ik heb haar proberen duidelijk te maken dat die vent niks voor haar was maar een dag later al stond die kerel mij op te wachten aan de fietsenstalling van Gasthuisberg, waar ik stage loop. Hij bedreigde me en zei dat hij me zou vermoorden als ik hem nog ooit zwart zou maken bij Tamar…’ Ze slikte en ondanks de koele temperatuur in het verhoorlokaal parelden er kleine zweetdruppeltjes op Jessica’s voorhoofd.

‘Sindsdien ben ik nooit meer gerust. Hij duikt op de meest onverwachte plaatsen op en jaagt mij de stuipen op het lijf. Eén keer heeft hij geprobeerd me te ver… lastig te vallen, maar ik ben op tijd kunnen wegraken.’

‘Is het mogelijk dat die man een sleutel had van Tamars kot?’

‘Kan zijn, maar ik denk het niet. Tamar sprak altijd stiekem ergens met hem af, meestal nadat hij haar op haar gsm opbelde."

‘Zou je ons kunnen helpen met het maken van een robotfoto van die man?’ vroeg Lenders.

Jessica aarzelde.

‘Dat is niet nodig, inspecteur… maar alsjeblief, zorg dat hij niet te weten komt dat dit van mij komt.’

‘Niet nodig?’

‘Hij staat op de foto’s uit Honduras. Het is Fernando, Tamars stiefvader.’

Minutenlang bleef het doodstil in de kamer.

Raf Lenders sloeg onbeholpen zijn arm om Jessica’s schouder.

‘Ze...ze had die avond, de avond dat we een feestje hadden, een afspraak met hem. Niet met Rico. Ik heb haar gezien met Fernando. Haar stiefvader.’

‘Inspecteur Lenders, kan ik u even spreken?’ De metalige stem van Tanja klonk door de intercom. Lenders wist dat ze hen door het spiegelraam in de gaten hield. Hij stak zijn hand op als teken dat ze nog even moest wachten. Het enige wat Raf Lenders nog kon bedenken, was: ‘Je moet niet bang zijn, Jessica.’

Jessica knikte en stond recht. Lenders hield de deur voor haar open en wees haar de weg naar de hoofduitgang. Tanja stond hem met een fax op te wachten.

De fax van de Hondurese Policía Investigador Nacional was opgesteld in slecht Engels. Lenders herlas hem verschillende keren.

"Christina Horemans (BEL), arrive in Honduras 12 january 2002 together with Alonzo Fernandez alias Fernando Palmira (HON), born in Copan Ruinas (HON) 9 november 1956, a businessman with a criminal record quite long. He fled to Belgium in october 1999, after conviction to 15 years in prison for murder. He is to be known extremely violent. Christina Horemans file a complaint for sexual abuse with Copan Ruinas local police 26 march 2002. She return to Belgium 16 april 2002 via Mexico. Fernandez follow her 3 days later."

Raf Lenders beet op zijn onderlip en kneep zijn ogen stijf dicht. Een overvloed aan ideeën. Ze overspoelden zijn brein, tot één helder idee overbleef. Tanja herkende de symptomen en wist dat alles nu in een stroomversnelling zou terechtkomen. De anders zo rustige en bedaarde Lenders schakelde een versnelling hoger en Tanja verheugde zich stiekem op een onvoorspelbare maar ongetwijfeld boeiende dag.

‘Verdomme, de moeder,’ prevelde Lenders. ‘Kom op. We hebben een hoop werk te doen.’

Op het scherm van de centrale computer verscheen een adres in Molenbeek. De huidige verblijfplaats van Christina Horemans, moeder van Tamar Verlinden. Herman De Winter belde zijn Leuvense collega Lenders op. Ze kenden elkaar nog van voor de politiehervorming, toen ze beiden deel uitmaakten van de Brusselse BOB. Lenders had zijn kans gegrepen en had zijn overplaatsing naar het rustigere Leuven aangevraagd. Daar waren minder herinneringen aan zijn overleden vrouw. Daar kon hij een ander leven beginnen. De Winter had promotie gemaakt bij de gerechtelijke politie in Brussel.

‘Raf, w’ ‘ebben ‘eur gevonne,’ zei De Winter met een Brussels accent . ‘Z’es van veurige weeik in ‘t Erasmus. En wette wa menne. Z’ ‘eid aids. We ‘ebben een klapke mè ‘eur gedoan. Ik peins dat ’t de moeite is om ne kier af te koume. Ze zeeit da z ‘eur dochter ei vermoerd.’

Christina Horemans voelde de onrust van de laatste weken verdwijnen, nadat de politie-inspecteur en zijn jonge vrouwelijke collega de ziekenhuiskamer hadden verlaten. Aan de deur hielden twee agenten de wacht. Ze schikte zich in haar lot. Het was goed zo. Zij kon leven met de dochtermoord en nam er de volle verantwoordelijkheid voor op. Met Tamars dood ontnam ze Fernando het laatste wapen om haar te treffen en tegelijkertijd zorgde ze er voor dat Tamar niet dezelfde lijdensweg hoefde te ondergaan als zijzelf. Een ziekte die een mens niet alleen fysiek aftakelt, maar die hem tevens als een melaatse buiten de maatschappij zet. Christina was immers zoals zovelen slachtoffer van de vooroordelen die over AIDS nog steeds de ronde doen, ondanks alle overheidscampagnes. Dat Tamar ondertussen besmet was, stond voor haar vast. Fernando had al meer meisjes willens en wetens besmet. Puur uit frustratie.

Wat ze gedaan had, was goed, dacht ze.

Jessica D’Hondt lag op bed toen de telefoon rinkelde. Ze had zich ziek gemeld op de afdeling Prenatale in Gasthuisberg waar ze stage liep. Ze voelde zich sinds het verhoor bij de gerechtelijke politie misselijk en bang. Vannacht had ze haast niet geslapen. Ze nam de hoorn van de haak.

‘Jessica D’Hondt.’

‘Goeiedag. Inspecteur Lenders hier.’

Er liep een rilling over haar schouderbladen.

‘Jessica?’

‘Ja... jaja, zegt u het maar.’

‘Jessica, ik bel je om je te zeggen dat de zaak rond is. Ik mag natuurlijk niet in detail treden maar om je gerust te stellen kan ik je zeggen dat de man die je bedreigde ondertussen is aangehouden en aan Honduras zal worden uitgeleverd. Hij moet daar nog een lange gevangenisstraf uitzitten. Hij heeft Tamar niet vermoord, al gaat hij niet helemaal vrijuit. Enfin, we weten ondertussen wie de dader is.’

Toen Lenders dat laatste zei, leken de wanden van de kamer te tollen. Jessica braakte en voelde ze een barstende hoofdpijn opkomen maar zweeg.

‘Jessica?’

‘Jessica, ben je er nog?’

‘Ja... jaja...’

‘Wel. Ik wilde het je zelf vertellen want de volgende dagen zal het ongetwijfeld toch breed in de pers worden uitgesmeerd. ’t Is haar moeder geweest, die Tamar heeft omgebracht met een intraveneuze inspuiting van een geneesmiddel dat enkel intramusculair mag toegediend worden, en dan enkel nog bij suikerzieken. De sleutel heeft ze uit Fernando’s hotelkamer gestolen en later weggegooid. Een onwaarschijnlijk verhaal maar jammer genoeg de waarheid. Ze heeft bekend, en ze is zonet door de onderzoeksrechter officieel in beschuldiging gesteld. Juffrouw D’Hondt? Jessica?’

De hoorn kletterde tegen het bijzettafeltje. Jessica D’Hondt ging weer op bed liggen terwijl ze duizelde van verwarring. In een poging orde in de chaos te scheppen, overdacht ze die fatale avond, nu precies twee weken geleden.

Ze was bij Tamar op kot geweest, en ze hadden samen enkele glazen porto gedronken – hun lievelingsdrank, waarvan Tamar altijd een kleine voorraad op haar kot had staan. Ze was omstreeks negen uur bij het verlaten van Tamars kot aangesproken door een vrouw, die zich voorstelde als Christina Horemans, Tamars moeder. Ze had een vaalbleke huid, ingevallen wangen en zag er veel ouder uit dan ze in werkelijkheid moet zijn geweest. Ze had Tamar en Jessica blijkbaar al weken in de gaten gehouden en daaruit geconcludeerd dat ze goeie vriendinnen waren. Ze vertelde ronduit over hoe ze geprobeerd had om haar dochter te spreken, maar dat die helemaal niets met haar te maken wilde hebben. En dat ze een relatie had gehad met, Fernando, een Hondurese man, die niet alleen extreem gewelddadig bleek te zijn, maar tevens "een besmettelijke ziekte" had, waarvan ze de naam niet over haar lippen kreeg.

Nadat Tamars moeder een einde had gemaakt aan de uitzichtloze relatie, was ze teruggekeerd naar België. Maar de man was haar gevolgd. Om haar te straffen had hij zijn Latijnse charme gebruikt en had hij Tamar verleid. En Jessica wist waarover de vrouw het had want Tamar had haar verteld dat Fernando "een hengst was als ’t op sex aan kwam" en dat zij het heel vaak met hem gedaan had. In het begin had Jessica leedvermaak gevoeld want die idioot van een Rico stond eindelijk buitenspel. Dat met die ‘ouwe’ zou wel overwaaien. Maar ze had de bal mis geslagen want Tamar had zelfs haar gsm in het Spaans geprogrammeerd voor hem. Dat had ze voor Rico nooit gedaan. Jessica slikte toen ze de jaloersheid weer voelde opborrelen. Een tweede keer opzij gezet. De sexuele toenaderingen tot Tamar. De frustratie. Het kwam allemaal weer bovendrijven. Haar gevoelens voor Tamar waren nooit helemaal verdwenen. Ze probeerde zich weer op het gesprek met Tamars moeder te concentreren.

De man, Fernando, had Tamars moeder laten weten dat hij met haar dochter een intensieve sexuele relatie onderhield. Tamars moeder was de instorting nabij. Ze ‘moest’ morgenvroeg dringend in het Erasmusziekenhuis in Brussel opgenomen worden voor een hele reeks van testen en een eerste behandeling. Maar, zo zei ze, een spuitje met het geneesmiddel Actrapid zou het uitbreken van de geheimzinnige ziekte kunnen verhinderen. Voor haar was het nu te laat. Maar niet voor Tamar. Alleen moest ze iemand vinden die Tamar wilde inspuiten. Want Tamar verfoeide haar.

Jessica, net als Tamar eerstejaars studente verpleegkunde, had nog nooit van dat geneesmiddel gehoord. Het verhaal leek haar heel geloofwaardig, en tenslotte heeft een moeder toch altijd het beste voor met haar dochter? Tamars moeder drukte een ampoule, een spuitje en een steriele naald in Jessica’s handen, en drukte erop dat het medicament intraveneus moest worden ingespoten.

Ze was nog dezelfde nacht naar Tamars kot teruggegaan met de sleutel die ze van Tamar had gekregen, nadat Rico hem terugbezorgd had. Zo hoefde ze niet aan te bellen. Ze herinnerde zich nog haar verbazing over haar eigen kalmte. De kleine kamer baadde in het helgroene neonlicht van de lichtreclame van de supermarkt aan de overkant van de straat. Tamar sliep aangekleed op het bed. Ze rook sterk naar de porto, waarvan ze duidelijk nog had gedronken nadat Jessica enkele uren eerder vertrokken was, want de fles was nu leeg. Wellicht beter zo, want ze wist uit ervaring dat ze, als het over haar Hondurese geliefde ging, niet voor rede vatbaar was. Rustig zoog Jessica de medicatie in de spuit. Ze vond een lichtjes gezwollen ader op Tamars pols, haalde diep adem en drukte de naald voorzichtig in de ader. Tamar had de ogen verdwaasd geopend en Jessica had haar sussend met de linkerhand door haar haren gestreeld terwijl ze met haar rechter de medicatie inspoot. De lege fles, de ampoule en de spuit nam ze mee, en ze deed de deur van Tamars kot op slot, zoals Tamar het zelf altijd deed voor ze ging slapen. Voorgoed... slapen.

Jessica D’Hondt braakte en liep naar de badkamer. De sleutel van Tamars kot, die ze de hele tijd in haar handen gehouden had rinkelde in de wc-pot. Ze ging over de wc hangen en probeerde te kotsen. Ze wilde haar hele lichaam uitkotsen. Ze spuwde de zure maagsappen uit en haalde vertwijfeld haar handen door haar druipnatte haren.

‘Het was geen vreemde ziekte. Het was aids... en... moord.’

Dikke tranen biggelden langs haar wangen. Het drong plotseling in alle hevigheid tot haar door dat zij zonder het te beseffen haar beste vriendin had vermoord. Tamars moeder nam de verantwoordelijkheid volledig op zich maar ofschoon ze zelf buiten schot bleef, besefte Jessica D’Hondt glashelder dat ze door het telefoontje van inspecteur Lenders levenslang gekregen had.